Vriendschappen vormen een verrijking en verdieping van het leven. Dat geldt ook voor jongeren. Vriendschappen geven de sociale en emotionele ontwikkeling een ‘boost’. Met een vriendschap staan jongeren sterker in hun schoenen, kunnen ze het leven beter aan en leren ze zichzelf ook beter kennen. Vriendschappen hebben kortom een positieve invloed op tal van terreinen: van gedrag en leerprestaties tot welzijn.
Ouders kunnen hun jeugdigen geen vriendschap bezorgen. Dat moeten zij zelf doen. Of beter: zelf kunnen doen. Want niet iedere jongere is even vaardig in het maken van vrienden. Er zijn ook jongeren die moeite hebben om deel te nemen aan het sociale verkeer waar uiteindelijk de vriendschappen zich vormen.
Deze jongeren missen de benodigde sociale en communicatieve kwaliteiten. Dat kan het gevolg zijn van in aanleg gegeven beperkingen zoals autisme, ADHD of een leerbeperking. Het kan echter ook het gevolg zijn van een gebrekkige opvoeding (verwaarlozing) waarbinnen jongeren niet leren hoe zij met anderen behoren om te gaan. Ook opgroeien in een maatschappelijk ongunstige situatie (armoede) is van invloed op het tot stand komen van vriendschappen. Voor deze achtergestelde jongeren zijn vriendschappen van nog meer belang.
Jan Dirk van der Ploeg is emeritus hoogleraar orthopedagogiek Universiteit Leiden. Hij is auteur van meerdere boeken zoals Eenzaamheid bij jeugdigen, Stress bij kinderen, Grensjongeren, Het zelfbeeld als sociaal vaccin en Pioniers in de jeugdzorg. Inhoud
Voorwoord 11
1 De inhoud van vriendschappen 13
1.1 Inleiding 13
1.2 Voorbeelden van vriendschappen 13
1.3 Voorloper op het terrein van vriendschappen 15
1.4 Definities van vriendschap 16
1.5 Kenmerken van vriendschappen 17
1.6 Typen vriendschappen 18
1.7 Ontwikkeling in vriendschappen 21
2 De verreikende en verrijkende invloed van vriendschappen 25
2.1 Inleiding 25
2.2 Positieve ontwikkelingen 25
2.3 Beschermende en compenserende werking van vriendschappen 27
2.4 Niet alle vriendschappen zijn positief 28
2.5 Beëindiging van vriendschappen 30
2.6 Ongewilde beëindiging van vriendschappen 31
2.7 Vriendschappen van jongens en meisjes 32
3 Waarom is Jan mijn vriend en Piet niet? 35
3.1 Inleiding 35
3.2 Het afstemmingsmodel 35
3.3 Het gelijkheidsmodel nader bezien 38
3.4 Het behoeftemodel 39
3.5 Vriendschap en opvoeding 41
3.6 Vriendschap en hechting 42
4 Empathie, een onmisbaar sociaal bindmiddel 45
4.1 Inleiding 45
4.2 Omschrijving 46
4.3 Verwante begrippen 46
4.4 Opvoeding 47
4.5 Aanleg 49
4.6 Empathie en vriendschappen 50
4.7 Twee tegengestelde voorbeelden 52
4.8 Te veel empathie? 54
4.9 Het bepalen van empathie 56
5 Het vaststellen van vriendschappen 57
5.2 Het verkrijgen van informatie 57
5.3 Vijf manieren om vriendschappen te meten 60
5.4 Tot slot 62
6 Hoe maak ik vrienden? 65
6.1 Inleiding 65
6.2 Sociale competentie, de basis in het maken van vrienden 65
6.3 Drie invloedrijke milieus 67
6.4 Programma’s om sociale competentie te bevorderen 69
6.5 Concrete adviezen om de sociale competentie te versterken 70
6.6 De weg naar vriendschappen 72
7 Wat zijn internetvrienden waard? 75
7.1 Inleiding 75
7.2 Het internet 75
7.3 De sociale media 77
7.4 Het gebruik van sociale media 79
7.5 De invloed van sociale media op het welzijn 80
7.6 Kunnen vriendschappen zich via het internet ontwikkelen? 81
7.7 De invloed van het internet op bestaande vriendschappen 84
7.8 Tot slot 85
8 Jongeren die graag ongezien blijven 87
8.1 Inleiding 87
8.2 Omschrijving en vóórkomen van verlegenheid. 87
8.3 Verschillende vormen van verlegenheid 88
8.4 Samenhang met problemen 89
8.5 Risicofactoren 90
8.6 Aanleg en opvoeding 91
8.7 Vriendschappen van verlegen jongeren 94
8.8 Het internet als hulpmiddel? 94
8.9 Twee typen verlegen jongeren en hun vriendschappen 95
8.10 Sekseverschillen in vriendschappen 96
8.11 Tot slot 96
9 Jongeren die zich maar al te graag laten zien 99
9.1 Inleiding 99
9.2 Korte geschiedenis 99
9.3 Definitie 100
9.4 Narcisme, zelfbeeld en problematiek 102
9.5 Opvoeding 102
9.6 Narcisme-epidemie? 104
9.7 Hebben narcisten ook vriendschappen? 105
9.8 Vrienden onder elkaar 106
9.9 Het verloop van de vriendschappen nader bezien 107
10 Vriendschappen en toch eenzaam 109
10.1 Inleiding 109
10.2 Wat houdt eenzaamheid in? 109
10.3 Het besef van eenzaamheid 110
10.4 Prevalentie 111
10.5 Vier visies op eenzaamheid 112
10.6 Gevolgen van eenzaamheid 113
10.7 De omgeving 114
10.8 Vriendschappen 116
10.9 Helpt het internet eenzame jongeren aan vrienden? 117
11 De vriendschappen van leerlingen met een beperking 119
11.1 Inleiding 119
11.2 Beknopte geschiedenis van het speciaal onderwijs 119
11.3 De huidige typen onderwijs voor leerlingen met een beperking 120
11.4 Streven naar inclusief onderwijs 121
11.5 Bepalen van de sociale participatie 122
11.6 Uiteenlopende onderzoeksbevindingen 123
11.7 Vriendschappen 124
11.8 Sociale participatie en vriendschappen 126
12 Hebben ADHD-jongeren ook vrienden? 129
12.1 Inleiding 129
12.2 Beknopte geschiedenis 129
12.3 Beschrijving 130
12.4 Het vóórkomen van ADHD 131
12.5 Samenhang met problemen en vooruitzichten 132
12.6 Verklaringen 133
12.7 Barrières die vriendschappen in de weg staan 134
12.8 De vriendschappen van ADHD-jongeren 135
12.9 De kwaliteit 136
12.10 Bieden de vriendschappen van ADHD-jongeren
bescherming? 137
12.11 Verschillen tussen vriendschappen van ADHD-jongens en
-meisjes 138
13 De struikelblokken op het pad van jongeren met autisme 139
13.2 Beknopte terugblik 139
13.3 Huidige omschrijving 140
13.4 Prevalentie 140
13.5 Aanleg 141
13.6 Omgeving 142
13.7 Leven met ASS 143
13.8 Samenhang met andere problemen 144
13.9 Vriendschappen 146
13.10 Verschil in vriendschappen van jongens en meisjes 147
13.11 Verschillen met andere jongeren met een beperking 148
13.12 Verschillende typen vriendschap 149
13.13 Vriendschappen als buffer 150
14 Helpen vrienden als je in de put zit? 151
14.1 Inleiding 151
14.2 Definitie van depressie 151
14.3 Hoeveel jeugdigen hebben last van een depressie? 152
14.4 Verschillende vormen van depressie 153
14.5 Samenhang met andere problemen 154
14.6 Opvoeding en aanleg 155
14.7 Verklaringstheorieën 156
14.8 Depressieve jongeren en hun vriendschappen 158
14.9 Depressieve jongeren hebben vaak depressieve vrienden 158
14.10 De kwaliteit van vriendschappen van depressieve jongeren 159
14.11 Het verloop van vriendschappen van depressieve jongeren 160
15 Wat betekenen vrienden voor suïcidale jongeren? 163
15.1 Inleiding 163
15.2 Stijgend aantal zelfdodingen onder jongeren in Nederland 163
15.3 Suïcides in het buitenland 164
15.4 Suïcidale gedragingen 165
15.5 Wie zijn de suïcidale jongeren? 167
15.6 Achterliggende gevoelens 168
15.7 De vriendschappen van suïcidale jongeren 169
15.8 De invloed van suïcidale vrienden 170
15.9 Kwetsbare jongeren 171
15.10 Is suïcide besmettelijk? 172
16 De lange arm van de armoede 175
16.2 Armoede 175
16.3 Niet alleen het inkomen 176
16.4 Omgaan met armoede 177
16.5 De gevolgen van armoede 179
16.6 Vriendschappen 181
16.7 Hoe beleven arme kinderen hun situatie? 182
16.8 Hoe kijken niet-arme jongeren tegen armoede aan? 183
16.9 Het verhullen van de armoede in de hoop op acceptatie 184
16.10 Intergenerationele armoede 184
Geraadpleegde literatuur 187
Bijlagen 201
Ik heb een vraag over het boek: ‘Waarom vriendschappen zo belangrijk zijn - Ploeg, Jan van der’.
Vul het onderstaande formulier in.
We zullen zo spoedig mogelijk antwoorden.