Ik tracht in dit werkje, aan de hand van de theorie van Lacan, een analyse te maken van hoe de wereld functioneert, en wat haar gezonder en beter zou kunnen maken. De theorie van Lacan lijkt me daarbij uitstekend geschikt, omdat zij enerzijds diep in de microwereld van de menselijke psyche kijken kan, en anderzijds de wereld van de sociale orde aankaart, en de manier waarop de mens zich in deze macrowereld inschakelt en erbij aansluit. De psychoanalyse dus, die het gebinte vormt van de boot die ons door de wateren van deze beschouwing moet voeren, is nochtans doorweven met referenties die op het eerste zicht vreemd zijn aan onze cultuur. Vermeldingen van de Boeddhistische leer en referenties naar levenswijzen en ?wijsheden uit primitieve culturen maken evenzeer deel uit van mijn beschouwingen, en lijken mij een rijker beeld te schetsen voor het bevragen en vergelijken van onze hedendaagse Westerse levenswijze. De rode draad doorheen dit werk is de dynamiek uiteindelijk van het ego. Uitvoerig schetsen we een beeld van een wereld vervuld van en gedreven door de eisen van deze illusie, en houden een koppig pleidooi voor grotere wijsheid en verlichting.