Een queer, feministische vampierroman over kwetsbaarheid en verlangens, in de traditie van Mary Shelley en Shirley Jackson In de negentiende eeuw gaat een vampier aan wal in Buenos Aires om voor de zoveelste keer opnieuw te beginnen. Ze past zich aan en gaat ongemerkt op in de groeiende stad, neemt minnaars en minnaressen en leert haar verlangens afwisselend te bedwingen en de vrije loop te laten. Wanneer haar dorst ondraaglijk wordt, neemt ze vastberaden haar laatste toevlucht in een pasgebouwd mausoleum. Voor eeuwig en altijd althans, dat hoopt ze. Tweehonderd jaar later loopt een jonge vrouw doelloos rond over de oudste begraafplaats van Buenos Aires. Ze is het moederschap, haar saaie baantje en eigenlijk haar hele leven beu. Tussen de grafmonumenten zoekt ze naar iets waarvan ze zelf niet precies weet wat het is misschien naar een manier om te verdwijnen. Wanneer ze de vampier tegenkomt, slaat er een vonk over tussen de twee vrouwen, en ze overschrijden een drempel waarna er geen weg terug meer is. ‘Prachtige scènes als uit een vampierfilm doemen op, maar Yuszczuk zoekt het dieper. Ze verbindt het onontbeerlijk levenbrengende mensenbloed met menselijke primitieve lagen zoals seks, geweld en liefde. En laten we vooral de gekmakende dorst niet vergeten. Mooi geschreven en bovenal heerlijk plastisch.’
Nico Voskamp
Boekenkrant