Aanvullend laboratoriumonderzoek bij kinderen is, naast de (hetero)anamnese en het lichamelijk onderzoek, regelmatig noodzakelijk. Juist bij kinderen is dit type onderzoek lastig. Zo veranderen referentiewaarden niet zelden per ontwikkelingsfase, beperkt de grootte van het kind het af te nemen volume en is het afnemen van materiaal voor het kind vaak vervelend. Daarom moet altijd goed worden afgewogen of laboratoriumonderzoek zinvol is en welk materiaal noodzakelijk is. Dit boek is een praktische handleiding, bedoeld om de arts hierbij te helpen. Bij de samenstelling en herziening van dit boek is in deze druk meer gestreefd naar praktische bruikbaarheid dan naar volledigheid. Iedere bepaling is volgens een vaste indeling beschreven, waarbij de referentiewaarden, maar ook de achtergronden, de interferenties en de diagnostische informatie aan bod komen. Vooral het tweede deel, over micro-organismen, is door de redactie op de schop genomen. Het gaat nu uit van de symptomen van een ziektebeeld. Daarbij wordt systematisch weergegeven welke micro-organismen hiervoor verantwoordelijk kunnen zijn en welk onderzoek kan worden uitgevoerd om de diagnose te stellen. Het multidisciplinaire auteursteam van Laboratoriumdiagnostiek bij kinderen bestaat uit ervaren kinderartsen, klinisch chemici en microbiologen. Zij zijn erin geslaagd een boek samen te stellen dat een aanrader is voor alle medisch professionals die te maken hebben met laboratoriumdiagnostiek bij kinderen.