In Afghanistan wordt door een bombardement een kolonie vogels uitgemoord. Het gaat om het ras - Bombos Couleps - een vogeltje dat een kruising is tussen een wesp en een vink. Hun wapen is een draaiende hoorn dat uit hun voorhoofd komt als er gevaar dreigt. Daarmee spuiten ze dodelijk gif in het hoofd van hun vijand. Als ze geen gif meer produceren, blijft er vruchtbaar zaad achter voor een eenmalige voortplanting. Eén Bombos Couleps overleeft de bombardementen en valt uitgeput neer op een wagen van een Nederlandse militaire colonne die richting vliegveld rijdt. Hij komt terecht in een park in Den Helder waar Jeroen Voortman doorheen loopt. Het vogeltje dat opeens voor het gezicht van Jeroen verschijnt, bedwelmt hem. Hij bezwijkt als een hoorntje zijn hoofd doorboort. In een ziekenhuis wordt hij met hevige hoofdpijnen wakker en begrijpt niet waarom hij daar ligt. Dan merkt hij dat hij gaat veranderen. De Bombos Couleps ontwikkelt zich in hem en met zijn giftige hoorn vermoordt hij een ieder die hem kwaad heeft berokkend. De jacht op de Bombos Couleps wordt geopend en al vluchtend gaat hij op weg om met zijn laatste vruchtbare zaad zijn ras veilig te stellen.