Dit is een korte introductie van de Omgevingswet, die op 1 januari 2024 in werking zal treden. Op 1 januari 2024 moet de Omgevingswet in werking treden. Dit heeft vergaande gevolgen voor de dagelijkse praktijk. De wet gaat over de fysieke leefomgeving en activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor die leefomgeving, zoals het bouwen van een woning of een bedrijf. Maar liefst 26 wetten worden vervangen, zoals de Wet ruimtelijke ordening, de Waterwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Wet geluidhinder, de Wet natuurbescherming, en grote delen van de Wet milieubeheer en de Erfgoedwet. De Omgevingswet gaat uit van zes kerninstrumenten. Elke overheid moet een strategische omgevingsvisie maken. Programma’s moeten ervoor zorgen dat doelen worden bereikt. Activiteiten moeten voldoen aan algemene regels in het gemeentelijke omgevingsplan, de provinciale omgevingsverordening, de waterschapsverordening en rijksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving. Bestemmingsplannen en keuren, maar ook het Activiteitenbesluit en het Bouwbesluit vervallen. Voor sommige activiteiten is een omgevingsvergunning of een projectbesluit verplicht. Bedrijven heten niet langer inrichting, maar milieubelastende activiteit. De bouwvergunning is opgeknipt in een technische ‘bouwvergunning’ en een ruimtelijke ‘omgevingsplanvergunning’. Deze korte introductie is geschikt voor overheden, bedrijven, adviseurs, advocaten, wetenschappers en studenten. Voorwoord; Lijst van afkortingen; Lijst van verkort aangehaalde Europese richtlijnen; Inleiding; 1.1 Algemeen; 1.2 Inhoud Omgevingswet; 1.3 Instrumentenwet; 1.4 Begripsbepalingen; Hoofdstuk 1 – Activiteiten; 1.1 Algemeen; 1.2 Activiteiten algemeen; 1.3 Milieubelastende activiteit en lozingsactiviteit; 1.4 Bouwactiviteit; 1.5 Omgevingsplanactiviteit; Hoofdstuk 2 – Zorgplicht, algemene regels en omgevingsvergunning; 2.1 Zorgplichten; 2.2 Algemene regels; 2.3 Omgevingsvergunning; Hoofdstuk 3 – Omgevingsvisie, programma, omgevingsplan, waterschapsverordening, omgevingsverordening, omgevingswaarden, instructieregels, instructies en projectbesluit; 3.1 Omgevingsvisie; 3.2 Programma; 3.3 Omgevingsplan; 3.4 Waterschaps- en omgevingsverordening; 3.5 Omgevingswaarden; 3.6 Instructieregels en instructies; 1.7 Projectbesluit; Hoofdstuk 4 – Nadeelcompensatie en andere financiële bepalingen; 4.1 Nadeelcompensatie; 4.2 Leges; 4.3 Vergoeding van extra kosten bestuursorganen; 4.4 Verhaal van kosten bij verontreiniging fysieke leefomgeving; 4.5 Financiële zekerheid; Hoofdstuk 5 – Handhaving, bijzondere omstandigheden, experimenteerbepaling en grondeigendom; 5.1 Handhaving en toezicht; 5.2 Bijzondere omstandigheden; 5.3 Experimenteerbepaling; 5.4 Grondeigendom; Literatuur; Aangehaalde Kamerstukken