Het privaatrecht richt zich op de rechtsverhoudingen tussen particulieren; zowel natuurlijke personen als rechtspersonen. Het omvat normen die specifieke individuele situaties en behoeften beïnvloeden. Hiermee is het privaatrecht persoonlijk van aard – het woord ‘privaat’ heeft dat ook in zich. Maar hoe ‘persoonlijk’ is het privaatrecht nu echt? Houdt het privaatrecht voldoende rekening met de (rechts)personen voor wie het is bedoeld? Moet het op bepaalde punten wellicht ‘persoonlijker’ worden? Of zijn de personen die het privaatrecht beoogt te beschermen (soms) juist gebaat bij een ‘onpersoonlijkere’ benadering? Deze vragen staan centraal in Persoonlijk privaatrecht. De auteurs duiken in deze bundel in de verschillende facetten van het ‘persoonlijke privaatrecht’ aan de hand van verschillende deelthema’s: ‘persoonlijk privaatrecht en duurzaamheid’, ‘persoonlijk privaatrecht in bijzondere relaties’, ‘persoonlijk privaatrecht en (Europees) aansprakelijkheidsrecht’ en ‘persoonlijk privaatrecht en procesrecht’. Ze bieden hiermee een boeiend inzicht in de discussie over de persoonlijke aard van het privaatrecht en zijn rol in onze moderne samenleving, alsook een kritische reflectie daarop. De bundel nodigt lezers uit om na te denken over de uitdagingen en mogelijkheden om het privaatrecht persoonlijker of juist abstracter te maken. De Jonge Meesters 2023; I Persoonlijk privaatrecht: een inleiding; II Duurzaamheid en de belang(en)rijke bancaire zorgplicht; III Rechten en rechtspersoonlijkheid voor de Waddenzee; IV De Europese steen in de vijver van de Nederlandse doorbraakleer; V Verbintenisrechtelijke mogelijkheden bij circulair bouwen; VI De Wwft-poortwachtersfunctie van banken: het voorkomen van een dichte poort voor zakelijke cliënten; VII Loyaliteitsaandelen vanuit het perspectief van de individuele belegger; ver-van-mijn-bedshow of welkome ontwikkeling?; VIII Kleine potjes hebben grote oren; IX Tussen kind en contract: de afdwing baarheid van verplichtingen uit de draagmoederschapsovereenkomst in het licht van prenatale kinderbescherming; X Het Europese relativiteitsvereiste bij lidstaataansprakelijkheid bezien vanuit persoonlijk perspectief; XI Afdracht for the win(st)?; XII Wie zwijgt, stemt toe?!; XIII ‘No cure no pay’ als aanvulling op de WAMCA: een rechtseconomische analyse; XIV Slotbeschouwing: waarom persoonlijk privaatrecht?