Het is 1970. Freek Scherpenzeel een intelligente knul van achttien uit de Vondelbuurt in Amsterdam, ruziet met zijn vader over zijn studiekeuze, zijn vader prefereert Nyenrode. Freek wil graag naar het conservatorium. Uiteindelijk solliciteert hij uit nijd op de reclameafdeling van een supermarktketen “Peter van den Meer” in Amsterdam. In de supermarkt aan de Bilderdijkstraat, waar hij verliefd wordt op een schoonheid, ontdekt hij een geheime gang en onderzoekt het. De bedrijfsleider gedraagt zich ook verdacht omtrent een rode sporttas. Freek steelt uit nieuwsgierigheid de tas voor onderzoek en doet een grote ontdekking. Kort daarop wordt er een aanslag gepleegd met veel doden. Het is 2014. Freek Scherpenzeel, nu zakenman in muziekinstrumenten heeft een afspraak in één van zijn winkels over een piano. De zogenaamde klanten komen daar niet voor, maar hebben een boodschap uit 1970. Er volgt weer een dodelijke aanslag. Freek wordt als de vermoedelijke dader gezien, wordt internationaal gezocht en moet vluchten. De politie en de daders zitten hem op de hielen, onderweg maakt hij nog het nodige mee. Hij weet dat het allemaal met de inhoud van de rode sporttas heeft te maken.