In “Alles wat was” beschrijft Willem Melchior (1966) zijn ziekteproces: in 2014 werd bij hem vanwege keelkanker het strottenhoofd verwijderd. Het boek gaat over de omslag die hij in de maanden voorafgaand aan de ingreep geestelijk, mentaal en ten slotte vooral emotioneel moest maken om tot aanvaarding van zijn lot te komen. Zelfmoord wordt een serieuze optie, het geloof wint aan betekenis. Wat heb je ervoor over om te mogen blijven leven? Hoe houd je je staande wanneer de dood onmiddellijk dreigt? Kan een mens het verdragen om te worden vergeten? En wat doen we ondertussen met moeder? Nietsontziend toont Melchior ons de mens in zijn uiterste naaktheid, eenzaamheid en kwetsbaarheid. Hij weet het persoonlijke drama tot een lijdensverhaal van grote, universele zeggingskracht te verheffen. ‘Door de humor komt het lijden harder aan.’ **** – Sir Edmund, de Volkskrant
De Volkskrant
‘Angst, boosheid, aanvaarding, geloof, wijsheid en humor en dat allemaal in een taal zo warm, zo kloppend als alleen een menselijk hart kan kloppen.’ **** – De Limburger
Limburgs Dagblad / Dagblad de Limburger
‘Kwetsbaar en rauw, humoristisch en nietsontziend. Wat een indrukwekkend boek.’ – Margriet
Margriet
‘De taal is als vanouds: onvergelijkbaar.’ – De Standaard
De Standaard
‘Het is een in superieure stijl geschreven roman in dagboekvorm, met aan het eind een onthutsende catharsis, en af en toe Reviaanse bespiegelingen over mooie mannen.’ – Hein Janssen, de Volkskrant
De Volkskrant