waarom we de kunstenaar in onszelf nodig hebben om de wereld te redden
Omschrijving
Merlijn Twaalfhoven laat zijn licht schijnen op hoe kunst kan helpen de wereld te veranderen. Iedereen kan bijdragen aan het oplossen van kleine en grote wereldproblemen. Hoe dat werkt laat Merlijn Twaalfhoven zien in dit bevlogen en onverbloemd idealistische boek. Als componist en theatermaker organiseerde Merlijn overal ter wereld onalledaagse, prikkelende voorstellingen. We reizen met hem mee, naar een vluchtelingenkamp in Jordanië, een huiskamerfestival in Jeruzalem, een oude fabriek in Zaandam, de Carnegie Hall in New York en een VN-conferentie in Alpbach. Onderweg wordt duidelijk waarom schoonheid en verwondering een plek verdienen in ons dagelijks leven. Twaalfhoven spoort ons aan de creatieve, speelse en onderzoekende houding die hij de kunstenaarsmindset noemt, wakker te schudden. Aanstekelijk en praktisch laat hij zien hoe we die kunnen inzetten voor een betere wereld. We hebben het allemaal in ons om iets van waarde te maken - en als we onze krachten bundelen, maken we het verschil. Het is aan ons! ‘Merlijn Twaalfhoven is ongeneeslijk optimistisch en gelooft heilig in kunst en creativiteit als middelen om de wereld een betere plek te maken. Hij laat ook zien dat dit niet vanzelf gaat. Je hebt er om te beginnen moed voor nodig.’ – Lex Bohlmeijer (De Correspondent)
De Correspondent
‘Twaalfhoven legt uit waarom ieder van ons de blik van de kunstenaar in zichzelf zou moeten opzoeken.’ - Trouw
Trouw
‘Wát een prachtige anekdotes en voorbeelden, van een heel erg belangrijke en bijdragende kunstenaar. De verbeeldingskracht om te zien wat nog niet is, maar kan zijn, is een heel wezenlijk menselijk vermogen. Het vraagt om nieuwsgierigheid en daar is moed en durf voor nodig. Merlijn maakt ons deelgenoot van zijn unieke manier van kijken, durven en doen.’ – Teun Gautier, voormalig directeur van De Groene Amsterdammer, medeoprichter StadmakersCoöperatie en Sociaal Creatieve Raad
De Groene Amsterdammer
‘Het boek van Twaalfhoven is het resultaat van vele jaren moedig uitkomen voor waarin hij gelooft en voor het tegelijkertijd in twijfel trekken van zijn eigen goede bedoelingen. Hij gebruikt hier de metafoor van het zonnige strand vol aangespoelde zeesterren. De ene keer is hij blij enkele zeesterren het water in te kunnen gooien. Op een ander moment overvalt hem een onrust over al die andere zeesterren die in de brandende zon ten onder zullen gaan. En zo meanderen we met hem mee tot aan zijn laatste daad: zijn overgave aan het praktische idealisme en zijn oproep hem hierin te volgen.’ – Boekmanstichting
De Gooi- En Eemlander