In het werk bij de Raad voor de Kinderbescherming ontstaat spanning omdat de professional de ouders moet benaderen als voorwerp van onderzoek én als gesprekspartner over de zorgen omtrent het kind, vanuit een context van machtsongelijkheid en onvrijwilligheid. Gretha Pijpker, bijna 40 jaar in dienst geweest van de Raad voor de Kinderbescherming, spreekt vanuit haar ervaring met het werk bij de Raad voor de Kinderbescherming. De spanning in het raadswerk ontrafelt zij vanuit de verhouding van de raadsprofessional tot de ouder. Dit essay maakt duidelijk dat de raadsonderzoeker de spanning moet onderkennen, daarin de verschillende lagen ontdekken en zo ruimte scheppen voor de communicatie met ouders. Want dan alleen heeft hij een basis om het onderzoek in het belang van het kind uit te voeren. Voorwoord 7
Harry Kunneman
Inleiding 11
1. Positie van ouder in raadscontact 21
2. Ouders in het raadscontact 29
3. Het raadskader nader bekeken 35
4. Betekenis van client-zijn 39
5. Raadsdilemma aangescherpt 45
6. Methodische omgang met ouders in het raadswerk 51
7. Nabeschouwing 61
Ondersteuning 67
Noten 69
Literatuur 71
Bijlage I 73
RAAMWERK EN RISICO-UITSPRAAK
Bijlage II 81
PRACTISCHE UITGANGSPUNTEN VOOR HET CREEREN VAN PARTNERSCHAP
(Uit Signs of Safety)
Over de auteur 87