Lomp gedrag, anderen opzij duwen, alleen voor je eigen belangen gaan, minachting voor andersdenkenden, onverzadigbaarheid en zelfingenomenheid: enkele kenmerken van het dikke-ik dat zich inmiddels in ons land in vele gedaanten manifesteert. Variërend van zelfverrijkende managers, ijdele tv-persoonlijkheden en elkaar verdringende politici tot kijvende columnisten en gewelddadige voetbalsupporters. Het dikke-ik is vrij, autonoom en welvarend – en tegelijkertijd hoogst ontevreden. De een doet dat opvallend zonder enige gêne, de ander op subtiele wijze. Het dikke-ik vormt een verontrustende uitvergroting van het autonome individu dat zich bevrijd heeft van alle vormen van moreel gezag en dat zich aan niets en niemand nog wat gelegen laat liggen. Maar voor postmoderne individuen die de opmars van het dikke-ik met lede ogen aanzien, is een terugkeer naar bindende normen en waarden en naar de bijbehorende verticale gezagsverhoudingen evenmin acceptabel. Daarmee rijst de vraag hoe voorbij het dikke-ik te komen: in naam van welke waarden kunnen de autonomie en onverzadigbaarheid van het dikke-ik in het dagelijks leven begrenst worden zonder diens eigenheid geweld aan te doen? In dit boek wordt deze vraag beantwoord vanuit een kritisch-humanistisch perspectief met behulp van de begrippen diepe autonomie, horizontale transcendentie, normatieve professionaliteit en maatschappelijk verantwoord organiseren.
Harry Kunneman is hoogleraar sociale en politieke theorie aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht en publiceerde onder meer De Waarheidstrechter (1986), Van theemutscultuur naar walkman-ego (1996) en het essay Postmoderne moraliteit (1998). Inleiding: De opmars van het dikke-ik 9
Deel I
1. Postmoderne zingeving 35
1.1 Modernisering langs drie assen 36
1.2 Drie strategieën 38
1.3 Narratieve leerprocessen 41
1.4 Habermas en Gadamer 43
1.5 Vier humanistische wegwijzers 46
1.6 Kunst als medium van inzicht 52
1.7 Het belang van kritiek 57
1.8 Tot slot 60
Noten 62
2. Horizontale transcendentie 64
2.1 Voorbij transcendentie als overmacht 65
2.2 Transcendentie als alteriteit 72
2.3 De noodzaak van kritiek en pluraliteit 76
Noten 81
3. Horizontale begrenzing 84
3.1 Het onmenselijke 84
3.2 Michel Foucault: waarheidsmacht en levenskunst 88
3.3 Intersubjectiviteit en kritiek 92
3.4 Horizontale begrenzing 95
Noten 100
Deel II
4. Objectiveren, organiseren, zin geven 103
4.1 Macronatuur, mesonatuur en micronatuur 105
4.2 Symbool en techniek 110
4.3 Modus-één en modus-twee kennis 115
4.4 Drie kennismodi in het genomicsonderzoek 119
4.5 De versmelting van feiten en waarden 125
4.6 Een strategische logica 130
4.7 Co-creatie in organisaties 134
4.8 Tot slot 138
Noten 139
5. Van Prozac tot poëzie 142
5.1 De meervoudigheid van de psychiatrische praktijk 143
5.2 Twee ambachten 148
5.3 Empathie 153
5.4 Maatschappelijke wonden 157
850027 BW 3e druk.indd 7 16-12-2008 11:59:51
5.5 Hond en hand 162
5.6 Maakbaarheid en zingeving 167
Noten 171
6. Criminaliteit, veiligheid en modus-drie leerprocessen 173
6.1 Utopie of fantasma? 177
6.2 ‘Restorative justice’ 181
6.3 De straf voorbij 183
6.4 Het belang van de plek der moeite 188
6.5 Kosten en baten 192
6.6 De politieke betekenis van modus-drie leerprocessen 194
Noten 197
Deel III
7. Humanisme in 2010 203
7.1 Vijf humanistische begrippenparen 205
7.2 Bijziendheden 208
7.3 De postmoderne situatie 211
7.4 Kritisch humanisme 213
Noten 215
8. Levenskunst en burgerschap in een technopolis 217
8.1 Leven in een technopool 218
8.2 Vier kenmerken van de technomaatschappij 221
8.3 Drie vertragende thema’s 224
8.4 De verhouding tussen cognitieve en narratieve leerprocessen 227
8.5 Het belang van praktisch humanisme 229
8.6 Levenskunst, onafgestemdheid en actief burgerschap 231
8.7 Samenwerking en innovatie 236
8.8 Tot slot 240
Noten 242
9. Bouwstenen voor een kritisch humanisme 244
9.1 Bestaansvragen in een mondiaal perspectief 245
9.2 Het verlangen naar erkenning en de destructie van de ander 249
9.3 Foucault en Benjamin 251
9.4 Levenskunst is niet genoeg 254
9.5 Politiek op drie niveaus 256
Noten 257
Slotbeschouwing: voorbij het dikke-ik 261
Literatuur 277
Verantwoording 282
Namenregister 283
Over de auteur 287