"Ik wil dat alles
niets en nergens
tóch overal weer komt".
Als een letterverslinder danst ze door haar tweede bundel: Tijd kost Tijd, de opvolger van Mét zónder Beenruimte.
Ze beweegt door het leven waar tijd zich soms vastzet, dan weer losweekt, herinnert, vergeet of stil blijft staan op onbewaakte momenten.
Deze bundel gaat over tijd nemen. Over denken voorbij tijd. Het botsen tegen haast van de maatschappij en juist daar woorden vinden. Zinnen vormen. Het gebeurde toelaten tot het heden.
Geen grootsheid of leegte, maar een zachte subjectieve meting in de ruimte die we samen bewonen. Complex in zijn eenvoud. Abstract in zijn verhouden, maar misschien, op kwetsbare momenten een herkenbare ontmoeting.