In dit boek komen diverse auteurs aan het woord die op enigerlei wijze zicht hebben op de veelzijdigheid van het wethouderambt. Nederland is een echt wethoudersland. Dat wil zeggen dat veel zaken waar inwoners of ondernemers de overheid ontmoeten, dit onder verantwoordelijkheid van wethouders valt. In onze democratie is het zo geregeld dat, zonder enige vooropleiding, iedereen wethouder kan worden. Dit zogenaamde lekenbestuur wil niet zeggen dat er geen verwachtingen van bestuurders zijn; die zijn juist torenhoog. In dit boek komen, onder redactie van Jeroen van Gool, directeur van de Wethoudersvereniging, diverse auteurs aan het woord die op enigerlei wijze zicht hebben op de veelzijdigheid van het wethouderambt. Zo probeert de Wethoudersvereniging bestuurders op weg te helpen, steun te bieden, of juist van reflectie te voorzien in het ambt dat ook wel bekend staat als ‘de mooiste hondenbaan die er is’. Het vormt een naslagwerk voor aanstaande, nieuwe, ervaren en aftredende wethouders. Vanuit een afwisselend perspectief, soms beschouwend, soms vanuit de praktijk wordt inzicht geboden in de dynamiek van het wethoudersambt. Hetgeen ook nuttig is voor mensen die in de omgeving van wethouders werken. Inleiding; Deel 1 – Dat wat je moet weten als je wethouder wordt; Hoofdstuk 1 – Inleiding; Hoofdstuk 2 – Beslagen ten ijs- Jeroen van Gool; Hoofdstuk 3 – Besturen in het licht van de gemeentewet en de verhoudingen binnen het bestuur - Frank Eliasberg en Martijn Kok; Hoofdstuk 4 – De geschiedenis van het wethouderschap: een rol met een lange historie? - Lies van Aelst; Hoofdstuk 5 – Hoe word je wethouder? de beperkte openheid van de wethoudersvoordracht en een pleidooi voor meer transparantie en participatie -Julien van Ostaaijen; Hoofdstuk 6 – Integriteit voor wethouders. Deugdethiek omschrijft integriteit niet zozeer als het houden aan regels; integriteit is de juiste houding ... - Hans Groot; Hoofdstuk 7 – ‘wil je bajen, wil je zwemmen, moet je de miranda stemmen.’ Politieke stijlen in het lokaal bestuur - Geerten Boogaard en Rogier van der Wal; Hoofdstuk 8 – Bekwaam, betrouwbaar en betrokken: de eigenschappen die ertoe doen voor geloofwaardigheid in het lokaal bestuur - Sabine van Zuydam; Hoofdstuk 9 – Je politieke aorta – hoe vast zit je daaraan? - Petra Habets; Deel 2 – Dat wat je moet weten als je wethouder bent; Hoofdstuk 1 – Inleiding; Hoofdstuk 2 – Simultaanschaken; een dynamisch ambt met veel speelvelden - Jeroen van Gool; Hoofdstuk 3 – Bestuurders en hun stijl - Gerard Schouw; Hoofdstuk 4 – Wethouderschap, een waardevol ambt - Henk Gossink; Hoofdstuk 5 – ontwikkelingen in de samenleving van invloed op het vak: een telefoon, koffie en een tafel - Rien Fraanje; Hoofdstuk 6 – Met ruggensteun in de regio: wat wethouders kunnen doen om regionale vraagstukken effectiever aan te pakken - Marcel Boogers; Hoofdstuk 7 – De schaduwzijde van het ambt: intimidatie, agressie, geweld en ondermijning - Rob Boswijk en Pieter Tops; Hoofdstuk 8 – Sterke colleges. Wat is een sterk college van b&w? - Arno Korsten; Hoofdstuk 9 – Politiek als habitat van de wethouder - Marcel van Dam; Deel 3 – Dat wat je moet weten van hen die je voorgingen; Hoofdstuk 1 – inleiding; Hoofdstuk 2 – Nederland wethouderland vanuit het perspectief van een burgemeester - Pieter Verhoeve; Hoofdstuk 3 – Sturen op de ambtelijke organisatie – de vierde macht - Irma Woestenberg; Hoofdstuk 4 – Een vaste koers in turbulente tijden - Bert van Ravenhorst; Hoofdstuk 5 – Spiegeltje, spiegeltje -Winnie Prins; Hoofdstuk 6 – Wethouder zijn en blijven - Henk Wessel; Hoofdstuk 7 – Waarom niet vandaag al? morgen moet je weer gewoon jezelf zijn - Marcelle Hendrickx; Hoofdstuk 8 – Het onvermijdelijke einde en het nieuwe begin - Hans van Westen; Hoofdstuk 9 – Een kleine zelfhulpgids voor bestuurders die dreigen te sneuvelen - Arno Korsten; Verantwoording; Dankwoord; Literatuur; Auteurs