Gebruik van vroegmoderne geschiedenis in discussies over canonvorming, (post)kolonialisme, nationalisme en historische vergelijkingen De vroegmoderne periode kan de laatste jaren rekenen op grote belangstelling in Nederland en Vlaanderen. In maatschappelijke discussies over (nationale) identiteit, onderwijs en de erfgoedsector wijzen opiniemakers bijvoorbeeld graag op de economische, politieke, sociale en culturele verworvenheden van de periode voor 1800. Deze interesse in het verleden is uiteraard toe te juichen, maar het politieke gebruik van historische verwijzingen staat ook op gespannen voet met wetenschappelijke geschiedbeoefening. Beleidsmakers lijken geschiedenis te zien als een grabbelton waaruit ze naar believen kunnen putten. Vele vroegmodernisten staan dan ook eerder sceptisch tegenover de maatschappelijke benutting van academische inzichten. Hoe gaan historici van de vroegmoderne tijd best om met deze praktijk?
Deze vraag staat centraal in dit nummer van Nieuwe Tijdingen. De bijdragen besteden onder andere aandacht aan het gebruik van vroegmoderne geschiedenis in discussies over canonvorming, (post)kolonialisme, nationalisme en historische vergelijkingen. Het jaarboek werpt daarmee nieuw licht op de vraag hoe en waarom (onderzoek over) de vroegmoderne periode wordt geïnstrumentaliseerd en gerepresenteerd in actuele maatschappelijke debatten, en welke rol vroegmoderne historici daarbij zouden kunnen spelen. De vroegmoderne periode kan de laatste jaren rekenen op grote belangstelling in Nederland en Vlaanderen. In maatschappelijke discussies over (nationale) identiteit, onderwijs en de erfgoedsector wijzen opiniemakers bijvoorbeeld graag op de economische, politieke, sociale en culturele verworvenheden van de periode voor 1800. Deze interesse in het verleden is uiteraard toe te juichen, maar het politieke gebruik van historische verwijzingen staat ook op gespannen voet met wetenschappelijke geschiedbeoefening. Beleidsmakers lijken geschiedenis te zien als een grabbelton waaruit ze naar believen kunnen putten. Vele vroegmodernisten staan dan ook eerder sceptisch tegenover de maatschappelijke benutting van academische inzichten. Hoe gaan historici van de vroegmoderne tijd best om met deze praktijk?
Deze vraag staat centraal in dit nummer van Nieuwe Tijdingen. De bijdragen besteden onder andere aandacht aan het gebruik van vroegmoderne geschiedenis in discussies over canonvorming, (post)kolonialisme, nationalisme en historische vergelijkingen. Het jaarboek werpt daarmee nieuw licht op de vraag hoe en waarom (onderzoek over) de vroegmoderne periode wordt geïnstrumentaliseerd en gerepresenteerd in actuele maatschappelijke debatten, en welke rol vroegmoderne historici daarbij zouden kunnen spelen. Geschiedenis herschrijven
Over het belang van de vroegmoderne periode in hedendaagse
maatschappelijke debatten en de rol van historici daarbij
Jasper van der Steen en Hans Cools
Polderen en ploeteren
Een debat over geschiedenis, continuïteit en Nederlandse identiteit
Marjolein ’t Hart
De herdenkingsbeweging en de plaats van het slavernijverleden in de Nederlandse identiteit
Karwan Fatah-Black
Spiegels van Sophia
Geleerdenportretten en de verbeelding van vrouwen als wetenschappelijke
autoriteit: een historische kadering
Lieke van Deinsen
Het Plakkaat van Verlatinge (1581) in het Nederlandse herdenkingsjaar 2018
Historici versus dagbladpers
Anton van der Lem
In de voetsporen van de meesters
Rembrandt, Rubens en hun museumhuizen in Amsterdam en Antwerpen
Hans Cools
Ik heb een vraag over het boek: ‘Vroegmoderne geschiedenis in actuele debatten - ’.
Vul het onderstaande formulier in.
We zullen zo spoedig mogelijk antwoorden.