Dit scriptieboek vormt het dertiende deel in de reeks Jonge Meesters en bevat tien opstellen van masterstudenten van de Erasmus School of Law. Met het schrijven daarvan voltooiden zij hun Master Privaatrecht of Master Aansprakelijkheid en Verzekering. Met als overkoepelend thema ‘Belangenrijk burgerlijk recht’ werden de auteurs uitgedaagd om te onderzoeken hoe het burgerlijk recht omgaat met de belangen die achter de regels van het positieve recht verscholen liggen. Richtinggevende vragen waren daarbij: welke en wiens belangen spelen een rol, of zouden een rol moeten spelen, in het burgerlijk recht? Hoe gaat het recht om met de groeiende rol van belangen die minder ‘eigen’ zijn aan het traditionele privaatrecht? En wat te doen bij botsende belangen? Voortgestuwd door de belangen van rechtzoekenden blijft het recht in ontwikkeling. Deze bundel analyseert relevante ontwikkelingen binnen deelgebieden van het Nederlandse burgerlijk recht, zoals het aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht, het consumentenrecht, het procesrecht en het (internationale) ondernemingsrecht. Niet alleen het geldende recht wordt beschreven; de auteurs staan ook stil bij de uitwerking daarvan in de praktijk en/of een wenselijke(re) vormgeving ervan. I Belangenrijk burgerlijk recht (Siewert Lindenbergh, Femke Ruitenbeek­-Bart & Ilja Tillema); II Een uitzondering op de ex tunc toets voor de afstandsmoeder? Een onderzoek naar het effect van tijdsverloop op de vaststelling van onrechtmatigheid (Anne van Keulen); III Leren van de Commissie Statuut. Een onderzoek naar de vraag of de succesfactoren van de Commissie Statuut een plaats kunnen krijgen in het civiele proces bij zaken over historisch onrecht (Marijke van Bloemendaal); IV Een verbod op zwijgbedingen in de zorg: een weloverwogen beslissing!? (Marilou Mol); V De benadeelde in het strafproces; een doeltreffend overzichtsarrest? (Arend Duijnstee); VI Van Brussels papier naar nationale werkelijkheid. Hoe Europees recht het schadebegrip van de AVG invult bij verlies van controle over persoonsgegevens (Thomas de Waal); VII Zorgplichten van online platforms ter voorkoming van misleiding. De consequenties van een verschuivend consumentenbeeld en platformbeeld (Kyra Hanemaaijer); VIII Intra-EU-investeringsbescherming: van een arbitragekader naar een rechtsstelsel (Rozemarijn Verhaeren); IX ‘Computer says no’: over de maatschappelijke effectiviteit van de robotrechter (Mieke Heeren); X Artificial Intelligence als hulpmiddel bij schadevaststelling. Berekening van schade als gevolg van waardedaling van woningen door aardbevingen in Groningen (Denise Meulenberg); XI Online ouderschap: the right to share, the duty of care. Een onderzoek naar het juridisch kader aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of ouders onrechtmatig hebben gehandeld jegens hun kind door informatie over het kind online te delen (Merel van den Heuvel)