In de zomer van 1995 maakt Jan Wijngans op uitnodiging van zijn kinderen DJ en Floor een zware fietstocht. Geleidelijk raken ze in de ban van het fietsen en drijft de Tour de France hen naar Parijs, waar ze samen met de Tour hopen aan te komen. Parijs ging die zomer gebukt onder zware terreuraanslagen. “Détour”speelt zich voornamelijk af in de Cevennen, machtig wielerlandschap. Er wordt volop gekoerst. Het ritme van het boek wordt bepaald door de Tour de France van 1995, die door de val en dood van Casartelli een dramatische wending nam. Floor en DJ zoeken toenadering tot hun vader en dreigen hem te verliezen. Pa (huisarts), in de alcohol gevlucht sinds de dood van zijn vrouw, is vervreemd van zijn kinderen. De familie lijkt als los zand aan elkaar te hangen. Dochter Floor (corpsstudente) lijkt onheilspellend veel op haar kordate moeder. Zoon DJ (rugbyspeler) ontloopt bekwaam alle moeilijkheden in zijn leven. Ook al liggen de kaarten vanaf je geboorte geschud, toch proberen de kinderen er iets van te maken en de situatie niet te aanvaarden. En dan duikt Abdell op, de afwasser die een bekwaam wielrenner blijkt.