Dit boek is ontstaan uit meditatie. Uit directe ervaring. Elk hoofdstuk ademt contemplatie, betrokkenheid, bewogenheid en vrijheid.
De jhāna’s worden hier niet benaderd als een doel op zich, maar als een stille bedding waarin alles tot rust komt en openbloeit in helderheid.
In deze ontvankelijke meditatieve ruimte verstilt de geest, en ontvouwt zich een zaaiveld (gocara) waarin wijsheid (paññā; prajñā) kan rijpen—een voedingsbodem voor het directe zien (vipassanā; vipaśyanā) van de vergankelijkheid van de verschijnselen (anicca; anitya); voor het besef dat niets blijvend vervulling schenkt (dukkha; duḥkha) en voor het inzicht van het ontbreken van een blijvend zelf (anattā; anātman).
Wie dit zaaiveld betreedt, hoeft niets te bereiken—alleen te verblijven in wat zich aandient. Doen-door-niet-te-doen.
In dit gewaar zijn begint het zien. Wat ooit gesloten leek, kan zich ontsluiten. Wat verborgen aanwezig was, wordt herkend.
Dit boek is een uitnodiging om de jhāna’s te gebruiken als een kompas van herkenning voor wie stilte niet vreest, maar vertrouwt—voor wie bereid is te rusten in wat zich innerlijk door meditatie opent.
Ik heb een vraag over het boek: ‘De Stilte van de Jhāna’s - Dubois, Guy Eugène’.
Vul het onderstaande formulier in.
We zullen zo spoedig mogelijk antwoorden.