Hét meesterwerk van de Russische roaring twenties. De stijl is burlesk, de sfeer is Nescio: de geschiedenis van een reeks 'dichtertjes' en hun meisjes, die gezamenlijk ten onder gaan aan de tijd, het huwelijk en de geschiedenis. Uit de mond 'van wie de schrijver heet te zijn': 'Je hebt geen Petersburg meer. Je hebt Leningrad; maar met Leningrad hebben we niets te maken, een schrijver is doodkistenmaker van beroep, geen wiegeliedjesdichter. Zo werkt de auteur thans aan de kist voor de zevenentwintig jaar die zijn leven telt. Hij steekt zijn neus in de lucht en... ruikt een lijk. Dus komt er een kist.' Voor iedereen, maar toch vooral Tjeptjolkin, de renaissancist die vergeefs als een feniks uit zijn as wil herrijzen... Trouwens, Grieks voor 'bokkenlied': tragedia... De filosoof Teptyolkin voelt zich in het begin van de jaren twintig van de twintigste eeuw niet langer thuis in
het veranderende Petersburg. Met een aantal vrienden droomt hij over het stichten van een eiland met een
toren waar ze zich met het hogere kunnen bezighouden. De één na de ander zwicht echter voor het 'slechte'
leven of pleegt zelfmoord. Debuutroman (uit 1927) van de jong gestorven Vaginov (1899-1934), waarin hij
op satirische en absurdistische wijze de rol van de kritiek en de literatuur onderzoekt. Ooit vergeleek hij de
overwinning van de bolsjewieken met die van de barbaren op Rome. Prima vertaling met veel verhelderende
voetnoten en literatuurverwijzingen.
17-03-2022
John Koster
NBD Biblion