Naslagwerk voor de zorgverlener met actuele informatie, hulpmiddelen en behandelingen waardoor er aan patiëntgerichte en goed afgestemde diabeteszorg kan worden voldaan. De diabetespatiënt is belast met een chronische aandoening waaraan een niet aflatende
zorg gebonden is. Uit onderzoek is gebleken dat een optimale bloedglucoseregulatie moet
worden nagestreefd om de kans op complicaties te verminderen. Dat is geen eenvoudige
opgave.
Om die juiste bloedglucosebalans te bereiken is het vanzelfsprekend dat de patiënt goede
educatie nodig heeft. De medische behandeling moet worden aangepast aan de lichamelijke
omstandigheden van de patiënt en zo moet ook de voorlichting en instructie worden
aangepast aan de individuele wensen en mogelijkheden van de mens met diabetes.
Medische en technische ontwikkelingen maken het mogelijk dat er voor de behandeling
een keuze kan worden gemaakt uit verschillende soorten tabletten, insulines en insuline
regimes. Complicaties worden vroegtijdiger gesignaleerd, behandelingstechnieken verbeteren
en inzichten veranderen. Er is een uitgebreide keuzemogelijkheid in insulinepen
systemen en bloedglucosemeters. De fabrikanten en de patiëntenvereniging geven een
overvloed aan informatie over nagenoeg alle aspecten die bij de diabeteszorg horen. De
patiënt wordt steeds zelfstandiger in het managen van zijn of haar diabetes.
Samengevat, er is een veelvoud aan ontwikkelingen in inzichten, behandelingsmogelijk
heden, technische hulpmiddelen en educatiemateriaal, enerzijds gericht op een betere
behandeling, anderzijds erop gericht om de mens met diabetes te helpen minder afhankelijk
van de ziekte te zijn.
Voor de patiënt met diabetes is het van groot belang dat de zorgverlener deskundig is, op
de hoogte is van keuze en gebruik van materialen en hoe deze toe te passen in de dagelijkse
praktijk. Bovendien is het voor de patiënt belangrijk dat de voorlichting, informatie en
instructie, door de verschillende zorgverleners, goed op elkaar zijn afgestemd. Een van de
doorslaggevende factoren bij het bereiken van normale bloedglucosewaarden is de eigen
verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van de patiënt. Het past bij deze visie dat de
patiënt de mogelijkheid krijgt om zelf een keuze te maken uit het aanbod van hulpmiddelen.
Voor de zorgverlener is het van belang dat er een actueel, efficiënt en overzichtelijk
naslagwerk aanwezig is waardoor aan een actuele, patiëntgerichte en goed afgestemde
diabeteszorg kan worden voldaan. Met het Diabetes Informatieboek en de verdere ontwikkeling
ervan wordt geprobeerd in die behoefte te voorzien. Het Diabetes Informatieboek is bedoeld voor de zorgverlening in eerste en tweede lijn. De
beschrijvingen in het Diabetes Informatieboek kunnen gebruikt worden ter ondersteuning
van of als naslagwerk bij voorlichting, instructie en informatie aan patiënten; en voor instructies en gebruik van materiaal. Inhoud
Voorwoord 9
I. Inzicht in diabetes mellitus 11
Ziektebeeld 13
Inleiding 13
Classificatie 14
Diagnostiek 15
Incidentie en prevalentie van diabetes 17
Typen diabetes mellitus 19
Diabetes type 1 19
Diabetes type 2 20
Overige typen van diabetes mellitus 24
LADA 24
MODY 24
MIDD 25
Diabetes en zwangerschap 26
Zwangerschapsdiabetes 27
II. Gevolgen & complicaties 31
Complicaties 33
Late complicaties 35
Diabetische retinopathie 35
Diabetische nefropathie 36
Neuropathie 36
Diabetische voet 37
Hart- en vaatziekten 38
Lipodystrofie 41
Psychosociale aspecten bij diabetes 43
III. Behandelingen & medicatie 47
Principes van behandeling 49
Lichamelijke inspanning 50
Behandeling van Diabetes type 1 51
Gebruik van insuline-analogen 56
Injectieschema’s 57
De continue glucose meting 58
Hypoglycemie 60
Behandeling van diabetes type 2 61
Voeding en Leefstijl 86
Voeding van hoge kwaliteit 86
Mediterrane voeding 87
Gewichtsverlies 88
Koolhydraten bij diabetes type 1 89
Ketogeen dieet 89
Vet in de voeding 89
Alcohol 90
Supplementen 90
Zelfcontrole en zelfregulatie 91
De zelfcontrole 91
De zelfregulatie 92
De bloedglucosecurve 92
Het diabetesdagboek 92
De bloedprikapparaten 92
Invloeden betrouwbaarheid van de bloedglucosebepaling 93
Ontregeling bloedglucose 95
IV. Diabeteshulpmiddelen 99
Bloedglucosemeters 101
Algemene kwaliteitseisen bloedglucosemeter 102
Keuzehulp 103
Overzicht bloedglucosemeters 104
Producten en kenmerken bloedglucosemeters + teststrips 105
Glucosesensoren 135
Continue Glucose Meter (CGM) 135
Flash Glucose Monitoring (FlashGM) 135
Vergoeding 136
Overzicht glucosesensoren 137
Producten en kenmerken glucosesensoren 137
Bloedprikapparaten 146
Overzicht bloedprikapparaten 147
Overzicht lancetten 148
Producten en kenmerken bloedprikapparaten & lancetten 149
Insulinepompen 164
Overzicht insulinepompen 165
Producten en kenmerken insulinepompen 165
Injectiemiddelen 182
Overzicht insulinesoorten en hun toepassing 183
Overzicht injectienaalden voor insulinepennen 184
Hulpmiddellen bij het injecteren 185
Het injecteren 187
Producten en kenmerken Insulinepennen en spuiten 187
Medische drinkvoeding 202
Producten en kenmerken Medische drinkvoeding 202
Overzicht van alle leveranciers en de producten 206
V. Bijlagen 211
Kwaliteitscriteria voor standaard bloedglucosemeting (samenvatting) 214
Doel 214
Zelfcontrole 214
Eisen 215
Educatie en voorlichting 218
Kwaliteitscriteria voor begeleiding tijdens de chronische fase 218
Substitutie bloedglucosemeter 219
Kwaliteitscriteria voor organisatie en infrastructuur rondom zelfcontrole 220
Ketensamenwerking 221
Onafhankelijk meldpunt 221
NHG Standaard Diabeteszorg 222
Samenvatting NHG-Standaard DM2 222
Diabetes educatie checklist 228
Diabetes educatie checklist (A) 228
Diabetes educatie checklist (B) 229
Geraadpleegde literatuur 230
Index 232