Op een van de drijvende terrassen in de Donau vertelt Marija haar jeugdvriendin hoe ze de verschillen tussen haar beide Servische ouders wil inzetten om de beperkte blik op Serviërs in Nederland te nuanceren. Het liefst wil ze schrijven over de wereld waar ze de warmste herinneringen aan heeft.
Marija’s vader stamt van vechters. Ontheemd en rusteloos vluchtten ze voor de Turken naar het Dinaragebergte in Montenegro en verder, door een grillig landschap richting Bosnië en Kroatië. De boeren aan moederszijde accepteerden in het zuiden van Servië hun noodlot en beten zich nederig en dienstbaar vast in hun tradities.
Als kind reisde Marija tussen die werelden, als volwassene beseft ze dat beide kanten onder haar huid zitten. Twee reeksen verhalen weven een eeuw familiegeschiedenis door haar eigen leven.
‘Gordana beschrijft met imponerende beelden een eeuw uit de levens van de Serven, Kroaten en Bosniërs in haar familie op een verscheurde Balkan.’
Anja Sicking